Wist u dit al?

70 procent van de web-poll respondenten  geeft aan dat er niet in de buitengebieden van Slochteren gebouwd moet worden. 
 
Meer openheid in Slochteren PDF Afdrukken E-mail
Geschreven door de redactie   
zaterdag, 9 december 2006
De mooie Slochter molens zijn deels geleidelijk aan achter bomen en struiken verscholen geraakt. Met name het zicht vanaf het dorp en de snelweg is beperkt. Historisch niet verantwoord:  molenaars hadden altijd een broertje dood aan hoge bomen en struiken omdat de molen dan geen wind meer ving. In Slochteren wordt er nu iets aan gedaan.

Zo moet het niet!Er wordt de laatste tijd veel gesproken over het zogenaamd historisch verantwoord bouwen in de Slochter polders.  Het klinkt ook heel aannemelijk: "Vroeger werd ook al aan de lanen gebouwd". Maar het is onzin. Als we daadwerkelijk een studie maken van de situatie zoals die bijvoorbeeld halverwege de 19e eeuw was blijkt dat het juist volledig tegen elk historisch besef indruist om hier te willen bouwen. Zelfs de als "typisch Gronings" afgeschilderde rijen hoge bomen aan de Groenedijk zijn van recente datum. Tot ver in de 20e eeuw was dit een open gebied, waar nauwelijks huizen stonden - zelfs tot op de dag van vandaag is dat nog zo - en waar bomen en bossen niet in thuis hoorden. 

Van oude kaarten van Slochteren krijgen we een beeld hoe het indertijd geweest is. Ook toen woonden de mensen voornamelijk aan het door de Hoofdweg gevormde lint. Er stonden wel veel minder huizen dan tegenwoordig. In de Slochter polders die aan de westkant van deHoofdweg waren gelegen stonden weinig huizen, het was hooiland, weiland of bouwland. Aan de Oostkant stonden weliswaar wat meer huizen in het veld, maar juist niet aan de lanen.

De Groenedijk vormde aan de westkant de grens tussen het moerasland en het door molens bemalen polderland. Het land verder naar het westen was onbruikbaar, met name de streek langs het Slochterdiep, waar de wegen 's winters steevast onbegaanbaar waren. In die streek kon je hoogstens in de winter aardig op de plassen schaatsen. K. ter Laan verhaalt in zijn "Geschiedenis van Slochteren" over de indertijd vermaarde broers Geert en Wessel Entjes, die daar regelmatig op schaatsen te vinden waren en ieder die hen uitdaagde wisten te verslaan. 

De enige significante bebouwing in de polders bestond uit de 5 molens aan de Groenedijk: de Fraeylemmolen, de molen van de Oosterpolder, de Groote Poldermolen, de molen van De Ruiten en een naamloze en nu volledig vergeten molen. Die heeft ooit, vlak bij de dijk, in de Kooipolder gestaan, niet te verwarren met de latere molen van de Kooipolder, die bijna een kilometer verder westelijk stond. Deze vergeten molen is zelfs niet meer te vinden in het Groninger Molenboek en is  geheel uit de volksherinnering verdwenen. Maar op een kaart uit 1867 staat ze er nog.

Of er molenaarshuizen bij de molens stonden weten we niet zeker, behalve van de molen die De Ruiten bemaalde. Daar moet 'een huis met erf en tuin'  bij hebben gestaan, zo staat geregistreerd in de kadastrale akten. Pas veel later, begin 20e eeuw, werden er wat huizen in het veld bijgebouwd, met name boerderijen. De boeren bouwden ook wat kleine arbeidershuisjes rond de boerderijen.  Het is aannemelijk dat rond die tijd ook de huidige molenaarshuizen zijn gezet.  Bomen zullen er bij die huisjes maar weinig hebben gestaan: hoogstens wat fruitbomen. Molenaars hadden immers een broertje dood aan hoge bomen: die belemmerden de windvang. Men hield angstvallig het erf vrij van opschietend geboomte.

Maar het tijdperk van de molens liep eind 19e eeuw ten einde. De molens werden vervangen door stoom- en oliemotorgemalen. De Slochter molens raakten in verval, een landelijke tendens. Met name tussen 1950 en 1960 zijn er talloze aan de slopershamer ten prooi gevallen, waaronder de molen van de Oosterpolder. Gelukkig werd eind jaren zestig van de vorige eeuw in Slochteren het toen nog aanwezige molenbestand gerestaureerd. Dat was hoog tijd ook: de molens hadden deels zelfs geen rietdek meer en stonden kaal en doods in het - overigens nog steeds open - veld. Economisch waren ze niet meer rendabel,  maar ze werden regelmatig in bedrijf gesteld door vrijwillige molenaars. Slochteren heeft op deze manier een unieke rij authentieke molens weten te behouden: De Fraeylama, Groote Polder en De Ruiten staan er gelukkig nog en zijn in vrij goede staat.

De molenaarshuisjes werden na verloop van tijd verkocht aan particulieren. Die vonden het klaarblijkelijk maar een kale boel zo midden in het veld en plantten dus nogal wat bossen en struiken aan. Op zich niets mis mee, maar de struiken werden bosjes en de boompjes werden bomen. En zo ontstond de situatie zoals die nu nog is: met name De Ruiten en De Groote Polder worden door de bossen grotendeels aan het oog van de passanten op de snelweg onttrokken. 

Dat is jammer. Zeker nu de molens in Slochteren weer kunnen beschikken over voldoende vakkundige molenaars, na het door de Slochter Molenstichting gevoerde opleidingsoffensief van de laatste jaren: liefst 5 nieuwe molenaars konden dit jaar hun examen met goed gevolg afleggen. De molens draaien dan ook steeds vaker.

Bij de Fraeylemamolen is door de eigenaar van het molenaarhuis na goed overleg radicaal gekapt. De molenbiotoop (zo heet de omgeving van een molen fomeel) is  daar met name aan de noordkant nog steeds slecht, omdat daar de 'schaamstrook' te vinden is die de zuiveringsinstallatie nog wat aan het oog onttrekt. Maar daar zal binnenkort het nodige aan kunnen worden gedaan nu deze installatie vervalt. De molenaars hopen dat de Gemeente Slochteren dan ook overgaat tot het kappen of ten minste sterk verlagen van de bomen die daar staan. 

Rond molen De Ruiten is verleden jaar ook veel hoog opschietend geboomte verwijderd. Het zou mooi zijn als de hoge bomen aan de achterkant van het muldershuis ook zouden verdwijnen, maar ten minste is nu de molen met zuidelijke tot noordelijke winden weer goed te gebruiken.

De biotoop van De Groote Poldermolen was op zich nooit heel slecht: winden van Zuidoost tot Noordwest konden zonder zonder enige windbelemmering gevangen worden. Maar de andere helft van de ring was een ander verhaal. Daar stonden tot 1994 hoge bomen en struiken. Vanaf 1994 is er echter het nodige gekapt in de buurt van de molen: zo is rond de boerderij van Van der Broek al het hoge hout gekapt en is langs de oprijlaan van het muldershuis ook alle geboomte al verdwenen. 2 jaar geleden zijn 2 van de 5 abelen die ten noorden van de molen stonden gekapt, waardoor ook oostenwind de molen weer kon bereiken. Maar de zichtlijnen tussen molen en dorp bleven nog steeds verstoord: vanaf de snelweg kon men de molens amper zien.

Daar komt nu verandering in: op initiatief en kosten van de molenaar van de Groote Polder wordt het resterende hooghout geslecht. Er blijft dan een windhaag van een paar meter hoog over. De 3 nog resterende abelen blijven vooralsnog staan, maar zullen wel stevig worden gesnoeid. De na de kap-actie nog resterende bebossing zal op afstand nauwelijks meer gezien kunnen worden en zal op de - op een verhoging gelegen - molen geen invloed meer hebben. De ruim twintig meter hoge reus zal dan weer, zoals in vroeger tijden, volledig zichtbaar zijn vanaf het dorp en de snelweg. En, volgens de molenaar nog belangrijker: zal weer winden uit alle richtingen kunnen vangen. 

Zoals dat - maar deze keer werkelijk - vroeger ook zo was.

 
< Vorige   Volgende >
© 2025 Stichting Belangenorganisatie Buitengebieden